hoofdpersoon

floortje: is spontaan, druk en aanhankelijk.  toen floortje bij de famillie Pepperzakken was, was ze een aardige meid, ze schold niet, ze sloeg niet zomaar iemand, ze was gewoon een hele lieve meid. ze vond het daar erg leuk. ze verheugde zich er elke keer op om daar heen te mogen gaan. floortje is ook heel erg gemakkelijk over te halen om iets te doen. op school is ze erg brutaal, ze deelt zomaar aan iedereen klappen uit. floortje gaat met veel oudere mensen om dan dat ze zelf is. ze vind de kinderen van haar leeftijd maar dom en kinderachtig. tegenover leidsters doe floortje erg vriendelijk, aanhankelijk en zeer behulpzaam. floortje is normaal van bouw en groot voor haar leeftijd. ze ging zich kleden en opmaken zodat je ouder leek. floortjes probleem is, dat ze verslaafd is aan drugs. ze probeerd er vele malen van af te komen, maar dat valt niet mee, ze gaat ook de prostitutie in, omdat ze aan geld moet komen voor heroïne. ook gaat ze stelen

bijpersonen:

moeder: altijd moe en geprikkeld. ze heeft vaak een grote mond en speelt de baas. ze staat nooit voor floortje klaar en daarom was het makkelijk voor haar om floortje af te staan

beppie: is de zus van floortje. ze kan goed met floortje omgaan. bij haar ouders doet ze heel anders dan dat ze echt is. als haar ouders weg zijn, slaan de knoppen om. ze kan zichzelf zijn, gek doen enzovoorts. beppie laat zich door allemaal kerels drugs aansmeren. ze liegt veel en ze steelt. ze sleept floortje de drugswereld in

gerben: in de ogen van floortje is gerben altijd bergripvol en heel erg lief. hij geeft floortjeneen gevoel van vader/vriend. floortje kan altijd bij heb terecht, als ze wilt.

tante gerda: staat haast altijd voor floortje klaar. ze is de zus van floortjes moeder. ze is de eigenaar van een cafe en kan het niet hebben om twee meisjes in het cafe rond te hebben lopen